14 juli 2020 door Darja Murzina
Wat is lintbebouwing?
Een goede vraag. De meeste mensen voelen het al spontaan aan wat ermee wordt bedoeld. Dit zijn wegen door de open ruimtes die langs 1 of 2 kanten bebouwd zijn met woningen. Zo worden er eigenlijk linten van woningen langs de invalswegen of verbindingswegen gevormd. In tegenstelling met de dorpskernen, waar dat je ook straten hebt met woningen, gaat het bij lintbebouwing echt over de verbindingswegen tussen de gemeenten of dorpen in de open ruimte. En dus niet in een stedelijke omgeving.
Er zijn een paar onderzoeken geweest die geprobeerd hebben om in te schatten hoeveel lintbebouwing er eigenlijk is in Vlaanderen. Dan merk je dat die cijfers enorm veel uit elkaar liggen. De kleinste schatting komt neer op ongeveer 4.000 km, wat op zich natuurlijk ook al heel veel is. Het laatste onderzoek dat is uitgevoerd (het ruimterapport Vlaanderen van de departement omgeving van de overheid), kwam uit bij veel meer lintbebouwing, ongeveer 18.000 km. Dit zijn rijwoningen van hier tot in Zuid-Afrika en terug. Dit toont al aan dat er niet echt een definitie voor lintbebouwing bestaat. Wettelijk is het ook nergens vastgelegd, waardoor de interpretaties vaak uiteen lopen. De basis is voor iedereen wel duidelijk, maar dan is de vraag wat je wel mee rekent en wat niet en hierover is er niet echt duidelijkheid in Vlaanderen.
Waarom is er in Vlaanderen zoveel lintbebouwing?
De basisreden is dat onze overheid nooit echt een strikt ruimtelijk ordeningsbeleid heeft gevoerd. Als je kijkt naar Nederland, daar is het helemaal anders. Daar mag alleen maar gebouwd worden in de centra van steden en gemeenten zelf. Daardoor hebben ze heel compacte bouwpatronen rond het centrum. Nederlanders werken veel planmatiger, waardoor ze de lintbebouwing niet kennen. Hier in Vlaanderen is het beleid lakser, heerst er een idee van meer vrijheid en kan je bij manier van spreken bouwen waar je maar wilt. Dat ligt duidelijk mee aan de basis van het feit dat wij zoveel lintbebouwing hebben en andere landen veel minder. Als je kijkt naar Duitsland, is er daar een mengvorm tussen de situatie in Vlaanderen en de situatie in Nederland. Ze hebben meer een stervorm van stedenbouw. De meeste bebouwing is rond de centra met uitlopers in de open ruimte. Dit is ook een vorm van lintbebouwing, maar een vorm die wel stopt. Terwijl het bij ons, bij manier van spreken, doorloopt tot in het volgende dorp.

Hoe werden de bouwgronden uitgegeven in Vlaanderen?
De basis van lintbebouwing zijn de gewestplannen die allemaal in de jaren ’70 opgesteld zijn. Op de gewestplannen staan veel te veel woongebieden in vergelijking met wat we nodig hebben. Dit om de bevolkingsgroei op te vangen. Momenteel staat er nog ongeveer 40.000 ha aan onbebouwde bouwgronden. Volgens de laatste bevolkingsprognoses hebben we nog ongeveer 10.000 ha nodig aan bouwgrond. Dit komt neer op 30.000 ha te veel aan bouwgronden. Veel van die bouwgronden liggen langs de steenwegen of verbindingswegen die dus de basis vormen van lintbebouwing.
Dan heb je nog een aantal mechanismen in de wetgeving die maken dat je kan lint bebouwen. Veel van de gronden in lintbebouwing zijn landbouwgronden waar je eigenlijk niet op mag bouwen. Echter zijn er een aantal afwijkingsmogelijkheden in de wetgeving voorzien die dat toch mogelijk maken. Bijvoorbeeld de aanbouwregel. Deze regel zegt dat je naast een alleenstaande woning in landbouwgebied toch nog een bijkomende woning bij kan bouwen, onder bepaalde voorwaarden. Ook zijn er regels rond zonevreemde woningen, die men ook kan inroepen om lintbebouwing mogelijk te maken. De laatste jaren zijn heel wat regels wel strikter gemaakt of afgeschaft, maar in de jaren ’80 en ’90 waren die uitzonderingsmogelijkheden nog veel ruimer. Dit heeft dus ook de lintbebouwing mee in de hand gewerkt.
Heel het beleid is eigenlijk gericht op het vrijheid geven aan de burgers. De vrijheid om een huis te bouwen waar ze het zelf graag willen.
Wie heeft de coördinerende taak in het vergeven van bouwgronden?
Er is niet echt een coördinerende instantie. De meeste macht of bevoegdheid rond de bouwvergunningen ligt bij de gemeentebestuur. Het zijn vooral gemeentes die in de eerste instantie bouwvergunningen afleveren. In tweede lijn wordt er dan controle uitgeoefend door de provincies. De Vlaamse overheid is niet echt bezig met het vergunningenbeleid, maar meer met de planning en opmaak van bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen (zoals een nieuw bosgebied intekenen). De eigenlijke operationele bevoegdheden zitten bij de gemeentebestuur.
Wat is volgens u de juiste wijze van handelen bij de uitgifte van grond, zodat natuur & milieu behouden worden?
Hetgeen wij altijd zeggen vanuit de milieubeweging is dat er in de eerste plaats ingezet moet worden in een kernversterkend beleid. Nieuwe woningen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande stads- en dorpscentra, dus bij de kernen, zodat deze kernen sterker worden. Dit heeft verschillende milieu voordelen. Zo wordt het gemakkelijker en sneller om de fiets te nemen in plaats van de auto om bijvoorbeeld naar de bakker, de school en het werk te gaan. Dit zorgt ervoor dat andere vormen van mobiliteit dan het autoverkeer meer kans krijgen. Vanuit het milieu oogpunt is dit heel belangrijk. Autoverkeer is vandaag de dag de belangrijkste bron van luchtvervuiling in Vlaanderen. Dit heeft ook te maken met het vele lintbebouwing. De mensen die in een huis in de lintbebouwing wonen, kunnen bijna niet anders dan de auto te nemen om zich te verplaatsen.
Ten tweede is het belangrijk om in te zetten op plaatsen die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Bijvoorbeeld op steden met een treinstation. Zo is er meer alternatief voor het autoverkeer.
Een andere reden om in te zetten op de kernversterking en verdichting is het feit dat er al langer een trend van wegtrekken uit de dorpen bestaat in Vlaanderen. Winkels en voorzieningen, zoals banken, trekken zich weg uit deze dorpen. Er wonen daar te weinig mensen waardoor er te weinig economisch draagvlak is om een winkel rendabel te houden. Als er meer mensen in de (buurt van) dorpen gaan wonen, dan is de kans groter dat winkels wel kunnen overleven. Hierdoor krijgen we weer bruiserende dorpen.
Een andere trend die we zien, is dat lintbebouwing zich niet enkel beperkt tot private woningen, maar zich ook uitbreidt naar commerciële diensten. Steeds meer grootwarenhuizen en andere winkels vestigen zich als een baanwinkel buiten het centrum. Dit zorgt voor een versterkend effect van lintbebouwing.
Waarom hebben Belgen zo’n grote behoefte in het kopen of bouwen van een woning in plaats van huren?
Over de verklaringen hiervoor kan een boek geschreven worden.
Ik denk niet dat we perse meer woningen hebben dan onze buurlanden. Een feit is wel dat we hier veel meer eigenaars hebben, dus veel meer mensen die een eigen woning bezitten, dan onze buurlanden. In Nederland of in Duitsland is er een groter aandeel huurders, omdat mensen daar minder behoefte hebben aan een eigen woning. Wat de achterliggende drijfveren zijn, is moeilijk om exact te benoemen.

Het heeft zeker te maken met het Belgische beleid. Ons belastingsysteem of andere premies zijn allemaal afgestemd op het kopen van een woning, dus op eigenaars. Je kan pas een premie krijgen (bijvoorbeeld voor het isoleren van je dak) als je eigenaar bent van de woning. Als huurder krijg je dat niet. Ook fiscaal had het voordelen, ook al is het nu weliswaar bijgestuurd door de afschaffing van de woonbonus. De voorbije 20 jaar was het specifiek op gericht dat als je een huis kocht, je elk jaar een heel mooi bedrag kon aftrekken van de belasting. Dus het was financieel veel voordeliger om een huis te kopen dan te huren. Het achterliggende stimuleringsbeleid vanuit de overheid speelt dus zeker mee.
Er zijn ook nog heel veel andere verklaringen. Bijvoorbeeld de katholieke inborst van vele Vlamingen. Deze waren minder voorstander van een volkshuisvestiging dat aangezien werd als een socialistisch model. Terwijl wonen op je eigen grond meer de katholieke invalshoek was. Dit zal ongetwijfeld ook ergens meespelen.
Eén van de dingen die ook heel hard ingebakken zit, en ook cultureel bepaald is, is het idee dat je woning ook je levensverzekering is. Als er ooit iets gebeurt, heb je nog altijd een huis. Ook als je op pensioen gaat, is dit hetgeen wat je verzekert om je oude dag in te kunnen doorbrengen. Dat idee leeft enorm sterk in Vlaanderen. Al kan je het perfect op andere manieren doen, zoals geld beleggen of sparen. Het idee van een eigen huis voor jezelf hebben, is niet perse rationeel, maar het is wel iets wat heel zwaar in de Vlaamse cultuur zit.
Een verschil met de buurlanden is ook dat onze huizen een pak groter zijn. We leven ruimer in vergelijking met Nederland en Frankrijk.

Erik Grietens: Oplossingen van lintbebouwing
Is wonen in een stadskern, in een woonwijk of omhoog bouwen een oplossing van lintbebouwingen? Deze vragen stellen wij in dit artikel aan Erik Grietens.
Lees meer
Erik Grietens: Effecten van lintbebouwing
Lintbebouwing gaat gepaard met allerlei effecten zoals de inrichting van publieke ruimte, leefbaarheid, toekomstig bouwen… Erik Grietens vertelt in dit artikel meer hierover.
Lees meer
Erik Grietens: Voor- en nadelen van lintbebouwing
Lintbebouwing kent een aantal voor- en nadelen. In dit artikel vragen we Erik Grietens wat deze precies zijn.
Lees meer